maandag 1 februari 2010

Op de ijsbaan

Schoorl heeft een ijsbaan.
Een klein weilandje waar in de zomer de paardjes grazen en in de winter een miniem laagje water op gespoten wordt. Het wordt beheerd door een aantal mannen op leeftijd Sjokkend op houten klompen, zorgt er een voor de inning van het entreegeld en de uitgifte van toegangsbonnetjes (2 euro voor volwassenen, 1 euro voor toeschouwers en gratis voor de kleinsten waaronder Tygo), terwijl een ander zich druk maakt om het vegen van het stoepje naar de (iets) warmere kantine en het zo nu en dan ondersteunen van mensen die toch nog uitglijden over een over het hoofd gezien stukje gladde sneeuw.

Binnen loeit een klein straalkacheltje en verwisselt groot en klein hun schoenen voor instabiele ijzers in allerlei soorten en maten. Aan een aantal tafeltjes wordt genoten van een kommetje erwtensoep of een beker warme chocolademelk, bereid door een derde man die driftig met zijn immense handen de pollepel rondroert in de grote gietijzeren pannen. Zo nu en dan zet hij met een harde knal een bijna net zo groot blik erwtensoep op zijn toonbank, terwijl hij het levensverhaal aanhoort van man nummer vier die zuiver en alleen een praatfunctie lijkt te hebben. De soepman is ook de baas over de gevulde koeken in plastic zakjes en de losse felgekleurde snoepjes die in grote ronde doorzichtige bakken, uitnodigend wachten op kleine grijpgrage kinderhandjes.

Vorig jaar nog deed Tygo hier zijn eerste dappere schreden op het toen nog mooie gladde ijs en schuifelde hij trots achter zijn kleine witte Ikea stoeltje op zijn dubbelloops schaatsjes. Af en toe dansend op de muziek die uit de luidsprekers schalde.
Dit keer waren vrijwilligers druk bezig om vanachter grote machines het hobbelige ijs glad te schaven. Het was een ijskoude zondagmiddag, met een fikse Oostenwind en een gevoelstemperatuur van wat mij betreft -15.
Het deerde Tygo niet. Gehuld in een dikke trui en jas, met warme muts en shawl én een pyamabroek onder zijn spijkerbroek, zwaaide hij papa uit, die in zijn eentje een fikse winterse dorpswandeling ging maken en toog hij de ijsbaan op. Helaas waren we zijn stoeltje vergeten.

Terwijl hij mijn hand vasthield en ik al mijn best moest doen om staande te blijven, gleed hij naast me als een wiebelpoppetje heen en weer. Viel veel, maar niet hard en hield stug vol. Ik mocht hem alleen niet los laten. Zo nu en dan liet ik hem onder protest even alleen staan om voor te doen hoe je slagen moest maken, draaide ik een rondje en hobbelde weer naar hem terug. Blij dat ik weer houvast aan hem had, liet hij me weten: "dat was cool mama!".

En zo zochten we samen de schamele gladde stukjes ijs op en keek hij aan mijn hand verwonderd toe naar alle kindjes die volgens hem wel héél goed konden schaatsen.
Totdat hij een klein stokje op het ijs zag liggen en dat naar de kant wilde brengen omdat we daar wel eens over konden vallen volgens hem. Ondanks dat ik hem verzekerde dat dat niet zou gebeuren, rukte hij zich los. Bukte zich en schuifelde voorzichtig, gewapend met het bewuste stokje (dat niet langer was dan 5 cm), naar de kant van de ijsbaan. Om, nadat hij er een veilig plekje voor gevonden had, zich vervolgens weer naar mij om te draaien en ineens trots uitriep: "Mama! Kijk! Ik kan schaatsen!"

En inderdaad, millimeter voor millimeter schoven zijn voetjes afgewisseld voorwaarts, terwijl hij hard zijn best deed om ook zijn armpjes te laten meebewegen.
Met een brede glimlach legde hij de barre tocht naar mij af en zei: "... en ik kan ook rondjes draaien! Kijk maar..."
In de slowste slow motion die je je voor kunt stellen, draaide hij voor me zijn eerste pirouette op hobbelig glad ijs, terwijl hij me enthousiast vroeg: "Ga je zo aan papa vertellen dat ik kan schaatsen en rondjes kan draaien mama? Want papa kan niet schaatsen hè?!"

Geen opmerkingen: