dinsdag 11 juli 2017

Carlosmomentjes

Een paar maanden geleden ontmoette ik Jaap Bressers die een presentatie gaf op een bijeenkomst waar ik was. Hij vertelde daar vol humor over zijn leven. Iedereen in de zaal lachte hard. Tot hij aankwam bij het moment waarop hij vertelde over zijn dwarslesie en je ineens de kleinste speld kon horen vallen in die zo volle zaal. Hij vertelde niet alleen over hoe dat was gebeurd, maar ook hoe hij geregeld in volledige paniek in een Portugees ziekenhuis lag, waar alle verplegers hun werk deden volgens standaardprocedure. Er vallen daar veel duikslachtoffers. Eén van de verplegers, Carlos, nam meer tijd voor hem, verplaatste zich oprecht in hem als hij weer een paniekaanval had. Hij legde een geruststellende hand op zijn schouder en fluisterde “it’s okay” en gaf Jaap met dat kleine gebaar het besef dat hij nog leefde en daarmee de kracht om door te gaan. Carlosmomentjes noemt hij dat (lees zijn volledige verhaal hier als je wilt: http://www.jaapbressers.nl/carlosmomentjes/)
Jaap raakte me tot de dikste rollende tranen die ik sinds lange tijd had gehad. Uiteraard door zijn verhaal, maar ook omdat ik mijn eigen paniek kon voelen en de liefdevolle handen van vrienden op mijn eigen schouders. Ik realiseerde me toen ook dat de kleine momentjes in het leven m'n hart altijd sneller lieten kloppen. En dat ik daar tot dat moment -mede door m'n langdurige burn-out- de deur heel stevig voor op slot had gedraaid en ik de sleutel ervan bijna in één van de Amsterdamse grachten had gegooid. Met m'n rechterarm over m'n linkerschouder, want dat brengt geluk! Zo blij dat ik dat uitgesteld had en 'm nog heel lang in m'n rechterachterzak had laten zitten. Meegewassen en al...
Daarom deel ik hier een paar van mijn Carlosmomentjes van de afgelopen maanden, noem het maar momenten, want klein zijn ze niet en kort al evenmin:
Ik heb in de afgelopen 4 jaar aardig wat “uitdagingen” voor mijn voeten gekregen. Ik ben er niet overheen gestapt, maar er doorheen gewandeld. Tot m’n knieën in de modder, dat geregeld als moeras voelde. Ik heb veel geleerd, vooral dat ik het allemaal niet alleen hoef te doen. Iets dat ik mezelf heel lang wijs heb gemaakt en waarvan ik overtuigd was dat dat zo hoorde. Ik heb hulp gevraagd en gekregen. Van veel mensen, in veel situaties. Maar met name van de vrienden die dicht bij me staan en me ieder op hun eigen manier steunen en mij laten voelen dat “it’s okay” is. Dat ik okay ben, met al mijn goede eigenschappen én mijn beperkingen.
Vrienden bij wie ik me veilig voel, die ik kan mailen en bellen wanneer, hoe laat, hoe vaak en hoe lang ik wil, bij wie ik mag logeren, die me helpen bemiddelen in de gesprekken tussen mij en de man die 21 jaar lang de liefde van mijn leven was, omdat “er samen uitkomen” helaas niet meer lukt. We wonen nu nog “gedwongen” op één adres, omdat hij geen woonruimte in Amsterdam kan vinden. Week op, week af zijn we "thuis" met onze zoon van bijna 12. Om de week vertrek ik op maandag met mijn ziel onder mijn arm, auto vol geladen en een brok in mijn keel naar een "schuiladres".
Een daarvan was tot eind vorige maand het huis of de woonboot van Harry, op wiens schouders ik al zat toen ik 1 jaar oud was. Harry was de beste vriend van mijn vader, die hem 23 jaar geleden op zijn sterfbed liet beloven dat hij voor mij en mijn broer zou zorgen als er iets met ons zou gebeuren. Toen ik Harry 7 maanden geleden belde en vroeg of ik van een van zijn woonplekken gebruik mocht maken, hoefde hij geen seconde na te denken. Hij loste zijn belofte aan mijn vader uiteindelijk op mijn 48e zonder enig voorbehoud, vol liefde en toewijding in.

Jacqueline, Annelies, José, Justine, Bodine, Harry, Tilly, natuurlijk mijn mams en broertje en mijn lieve kleine ventje van bijna 12 jaar, zonder jullie had ik het allemaal niet gekund! En ja, ook Jaap Bressers, die zonder dat hij het zich zelf realiseert, mijn “aan-knop” weer heeft gerepareerd.
Scheiden doet lijden, dat cliché is enorm waar, maar ik schrijf ‘m liever met e-i. Want lijden wil ik niet, mijn eigen leven leiden des te meer!

x
Gister, toen ik weer van huis wegreed, riep m’n buurvrouw me vanaf 4 hoog toe, zoals ze dat zo vaak doet: "dag lief, pas op jezelf, heb het goed deze week en tot volgende week maandag weer!" Als je heel goed kijkt, zie je op één van de wolken op de foto boven haar mijn vader om een hoekje spieken. Hij is er ook altijd!

Ik voel me rijk én gezegend.

donderdag 8 september 2016

In de rij

Vanmiddag stond ik in de rij bij de Hema.

Met een hand vol kindersokken. Ze waren –mooi meegenomen- in de aanbieding! Dan neem je er wat meer mee in het kader van een kindervoet is zo gekleurd, maar vooral om volop van de kwantumkorting te kunnen profiteren. Echt Hema.

Het was druk. Voor me stonden twee pubers die over en weer grappen maakten over de paar “eenzame” Hema-worsten die nog in de bak lagen. Weer daarvoor een oudere dame, die de stapel handdoeken die ze net had afgerekend (3 voor de prijs van 2), zorgvuldig één voor één in haar tas legde. “Wilt u een tasje?”, is tegenwoordig de nieuwe “heeft u een bonuskaart”-vraag. Alhoewel veel mensen daar nu eens “nee” op antwoorden, zo bleek ook op dit moment.

Achter mij een moeder met haar zoontje. Een jochie van een jaar of 3.

“Mama mag ik hier kijken?”, vraagt het jongetje terwijl hij naar het schap waar de koekjes en snoepjes liggen wijst.

“Ja, maar nergens aankomen.”, antwoordt mama zuchtend, terwijl ze enigszins geïrriteerd naar de oudere dame met de handdoeken vooraan de rij kijkt.

“Kijk! Déze is lekker!”, roept het jochie enthousiast uit, terwijl hij naar chocoladekoekjes wijst. Als hij terugloopt naar zijn moeder, valt zijn blik op een lint waaraan de Hema-fietslampjes hangen. “Dat is spannend”, hoor ik hem in mijn gedachten denken. Hoe kun je daar nu ook van afblijven...? Zijn kleine vingertjes bewegen zich van het witte lichtje naar het rode en drukken de knopjes in. De lampjes knipperen hem vrolijk tegemoet.

 “Niet aankomen Luka!”, roept zijn moeder hem toe.

Rood lampje aan, rood lampje uit. Wit lampje aan.

“Niet aankomen Luka!, roept zijn moeder hem nu wat strenger toe.

Luka raakt betoverd door de lichtjes en drukt er nog eentje aan en nog eentje en nog eentje. Met een lach op zijn gezicht, die ik zie, maar zijn moeder niet.

“Niet aankomen Luka!!, roept zijn moeder hem nu boos toe.

Maar Luka hoort niets. Luka ziet alleen het licht.

“Breng dit maar even terug Luka”, reageert zijn moeder plots rustig, terwijl ze het doosje met stempeltjes aan hem geeft dat hij waarschijnlijk als cadeautje zou krijgen. “Kindertjes die niet luisteren krijgen geen cadeautjes”.

Luka pakt het doosje van zijn moeder aan en loopt er stilletjes mee naar de speelgoedafdeling. Het duurt even voordat hij terugkomt. Eenmaal in het zicht van zijn moeder zet hij het op een huilen.
“Ik ga echt luisteren mama, ik ga echt nu luisteren”, brult hij uit, met enorme uithalen. “Ik wil die steppeltjes zo graaaa-aahaaag”.

“Nee Luka, die krijg je niet meer, dan had je maar moeten luisteren. Ik heb je 3x gezegd dat je nergens aan mocht komen en je deed het tóch.”

Luka is ontroostbaar en probeert zijn moeder alsnog te overtuigen: “ik ga echt altijd luisteren, écht altijd mama, ik wil die steppeltjes zo graaaaa-aaahhaag.”

“Nee Luka, vandaag niet meer, morgen is er weer een dag.”

Als ik naar buiten loop, kan ik alleen maar hopen dat Luka het licht voor altijd en eeuwig vrolijk zal laten knipperen.

Dag Luka! Ik wens je een mooie dag toe morgen!


donderdag 26 november 2015

Lieve papa,

Vandaag was je 75 jaar geworden, als je er nog was geweest.

Ik weet zeker dat je je droom in vervulling had laten gaan om dat samen met al je vrienden en de hele familie te vieren ergens in een groot huis met oneindig veel kamers, waar iedereen kon blijven logeren. Samen zijn en samen vieren, zo lang het duren mocht. Tijd was onbelangrijk.

Oma liep er rond, haar dementie was dood, zijzelf huppelend levend. De hersentumor van tante Nel hadden we heel diep begraven, met pruik en al en het klikken van haar hoge hakken klonk weer als muziek in jouw oren. Het hart van ome Ko was opgehouden met aanvallen en klopte rustig op dezelfde plek. En ome Cor liep overal als altijd dwars tussendoor, maar stond op niemands tenen. Alle broers en zussen, neven en nichten liepen door dezelfde deur, die mama wijd voor hen openhield.

De sfeer van vroeger, terwijl het later is.

Maar, lieve papa,
het blijft bij een droom,
want de werkelijkheid is,
dat ik je nog steeds enorm mis!

zondag 19 juli 2015

De kinderen van oma

Mijn oma was al vroeg weduwe. Opa Oldenburg overleed op 42-jarige leeftijd, nog midden in de oorlog, aan vocht om zijn hart. Zo’n aandoening waar je tegenwoordig vaak gewoon zogenaamde plaspillen voor krijgt die het vocht na een paar dagen uit je lichaam afvoeren. Oma bleef achter met vier kinderen, die ze na zijn overlijden alleen opvoedde met een klein salaris dat ze ontving voor haar werk bij de koekjesfabriek. Aan hertrouwen dacht ze nooit.

De naam van hun oudste zoon kostte oma en opa de meeste hoofdbrekens. Voor de kinderen daarna werd wat gehusseld en voor ze het wisten ontstond er weer een nieuwe combinatie. Het vele kruiswoord-puzzelen van oma kwam vast en zeker goed van pas bij het bepalen van hun roepnamen. Simpelweg wat letters wegstrepen en er bleef een naam over waar ze hun leven lang mee door konden.

Zo werd haar oudste zoon geboren in 1926 en kreeg de namen Jacobus Cornelis, roepnaam Co.

De een na oudste zoon, geboren in 1929, werd vervolgens Cornelis Jacobus genoemd, roepnaam Cor.

Voor hun dochter, geboren in 1936 was de verrassende naam Cornelia Jacoba weggelegd, roepnaam Nel.

Waarna de namenwissel uitgeput was en mijn vader, geboren in 1940 en daarmee de jongste van het stel, gezegend werd met de naam Reinier (vernoemd naar zijn vader, dat dan weer wel), roepnaam Rein.

Oma’s eigen naam was er eentje die mijn vader altijd graag voorzong als ware het een katholiek kerklied, de oud liturgische vorm, met bijbehorende lange uithalen; Wilhelmina Maria Johanna Sijferdina Oldenburg Smi-i-it. Haar roepnaam was Dien.

Oma had geen rijbewijs en geen fiets. Die had ze ook niet nodig want alles was binnen handbereik in haar vertrouwde hoekje van Amsterdam. De kinderen zwaaide ze uit vanachter het raam als ze naar school liepen. De school was direct aan de overkant van de straat. Zo dichtbij dat ze zelfs kon zien wat er in het klaslokaal gebeurde.

Voor haar boodschappen hoefde ze slechts de hoek om te wandelen, naar de kleine Spar waar ze de voor haar belangrijkste levensmiddelen kon kopen; brood, roomboter, melk, koffie en suiker en niet te vergeten haar Belinda sigaretten.

Als het heel mooi weer was liep ze misschien een klein ommetje in het park aan het einde van de straat. Ze keek dan vast wel eens met een schuin oog naar bejaardentehuis Open Hof dat net om het hoekje gevestigd was. En waarvan ze toen al zeker wist dat er ooit een dag zou komen dat dat haar (te)huis werd. Maar zeker weten doe ik dat niet want oma bleef liever veilig thuis en keek niet graag om het hoekje. 
De kinderen speelden wel in het park, net als wij, de kleinkinderen als we zondags op bezoek bij oma waren en het merendeel van onze ouders samen met haar koffie dronken en sigaretjes rookten. Want roken, daar konden ze wat van in de familie!