zaterdag 18 juli 2015

De pratende vissen van oma

De ronde eettafel die in de bijkamer stond, was mijn oma's favoriete plek in haar huis. Daar waar vroeger mijn vader en zijn twee oudere broers sliepen. De muur was er inmiddels uitgebroken en had de kamer veranderd in een omgekeerde L-kamer. Op de eettafel lag een perzisch tafelkleed met binnen oma’s handbereik een kruiswoordpuzzelboekje met potlood en gum, haar pakje Belinda sigaretten, met daarop een aansteker en daarnaast een asbak. Zo eentje waar je op een zwart knopje kon drukken waardoor de opgerookte sigaret snel onder het ijzeren deksel gedraaid werd. Oma drukte er vaak op. 

In het midden van de tafel stond een vissenkom met twee goudvissen erin. En dat waren niet zomaar goudvissen. Om te beginnen hadden ze uiteraard allebei een naam, die ik helaas vergeten ben. Het moge duidelijk zijn dat oma precies wist wie wie was. Maar het aller aller bijzonderste aan deze vissen was wel dat het pratende goudvissen waren. Iedere keer als ze honger hadden, kwamen ze namelijk naar het raam gezwommen en keken oma diep in haar ogen aan, terwijl hun mondjes onder water uitriepen: “eten, eten, eten”. Oma liet het graag en vol overtuiging zien aan degene die dit niet wilde geloven. Dan noemde ze hen bij de naam en vroeg met een klein liefdevol stemmetje “wat willen jullie dan, zeg het eens tegen me…” En het wonder geschiedde; de tweelingvissen verschenen naast elkaar voor het raam, pratend tegen oma die als enige uit kon brengen wat de vissen tegen haar zeiden: “eten hè, jullie willen eten!” Het waren onze monden die naar lucht hapten. Haar tegenspreken over of welk tegendeel dan ook willen bewijzen op de pratende vissen had geen enkele zin. Degene die dat wel deed, werd getrakteerd op een doordringend zwijgen van haar kant. Oma maakte veel grappen, maar met haar goudvissen viel niet te spotten.

Vanaf de eettafel had oma zicht op alles. Op de zwart/wit TV die op een kastje naast de bank stond en waar ze zo nu en dan het journaal op keek. En op de grote houten radio met witte drukknoppen voor de verschillende frequenties en een grote witte draaiknop voor het volume. Volgens mij was mijn vader de enige die hem bedienen kon, want de radio ging slechts aan als wij op bezoek waren. Via een hoog raam had ze ook zicht op de straat. Zodra er iemand de Fahrenheitstraat inreed, veerde oma op vanuit haar stoel en was -naast haar spierwitte watergolfkrullen en de kringeltjes sigarettenrook boven haar hoofd- ook een glimp van haar guitig lachende gezicht en een hevig zwaaiende arm zichtbaar boven de vensterbank van het hoge raam dat aan de eettafel grensde. 

Oma hield erg van bezoek. Vooral van haar kinderen en kleinkinderen. Daar keek ze haar leven lang naar uit vanaf die ronde eettafel met de vissenkom erop.

Geen opmerkingen: