Mijn oma was al vroeg weduwe. Opa Oldenburg overleed op
42-jarige leeftijd, nog midden in de oorlog, aan vocht om zijn hart. Zo’n
aandoening waar je tegenwoordig vaak gewoon zogenaamde plaspillen voor krijgt
die het vocht na een paar dagen uit je lichaam afvoeren. Oma bleef achter met
vier kinderen, die ze na zijn overlijden alleen opvoedde met een klein salaris
dat ze ontving voor haar werk bij de koekjesfabriek. Aan hertrouwen dacht ze
nooit.
De naam van hun oudste zoon kostte oma en opa de meeste
hoofdbrekens. Voor de kinderen daarna werd wat gehusseld en voor ze het wisten
ontstond er weer een nieuwe combinatie. Het vele kruiswoord-puzzelen van oma
kwam vast en zeker goed van pas bij het bepalen van hun roepnamen. Simpelweg
wat letters wegstrepen en er bleef een naam over waar ze hun leven lang mee
door konden.
Zo werd haar oudste zoon geboren in 1926 en kreeg de namen
Jacobus Cornelis, roepnaam Co.
De een na oudste zoon, geboren in 1929, werd vervolgens
Cornelis Jacobus genoemd, roepnaam Cor.
Voor hun dochter, geboren in 1936 was de verrassende naam
Cornelia Jacoba weggelegd, roepnaam Nel.
Waarna de namenwissel uitgeput was en mijn vader, geboren in
1940 en daarmee de jongste van het stel, gezegend werd met de naam Reinier
(vernoemd naar zijn vader, dat dan weer wel), roepnaam Rein.
Oma’s eigen naam was er eentje die mijn vader altijd graag
voorzong als ware het een katholiek kerklied, de oud liturgische vorm, met
bijbehorende lange uithalen; Wilhelmina Maria Johanna Sijferdina Oldenburg
Smi-i-it. Haar roepnaam was Dien.
Oma had geen rijbewijs en geen fiets. Die had ze ook niet
nodig want alles was binnen handbereik in haar vertrouwde hoekje van Amsterdam.
De kinderen zwaaide ze uit vanachter het raam als ze naar school liepen. De school
was direct aan de overkant van de straat. Zo dichtbij dat ze zelfs kon zien wat
er in het klaslokaal gebeurde.
Voor haar boodschappen hoefde ze slechts de hoek om te
wandelen, naar de kleine Spar waar ze de voor haar belangrijkste levensmiddelen
kon kopen; brood, roomboter, melk, koffie en suiker en niet te vergeten haar
Belinda sigaretten.
Als het heel mooi weer was liep ze misschien een klein
ommetje in het park aan het einde van de straat. Ze keek dan vast wel eens met
een schuin oog naar bejaardentehuis Open Hof dat net om het hoekje gevestigd
was. En waarvan ze toen al zeker wist dat er ooit een dag zou komen dat dat
haar (te)huis werd. Maar zeker weten doe ik dat niet want oma bleef liever
veilig thuis en keek niet graag om het hoekje.
De kinderen speelden wel in het
park, net als wij, de kleinkinderen als we zondags op bezoek bij oma waren en
het merendeel van onze ouders samen met haar koffie dronken en sigaretjes
rookten. Want roken, daar konden ze wat van in de familie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten