Vandaag is het 21 jaar geleden dat mijn vader overleed. Na een
kort maar hevig ziekbed, besloot hij niet te gaan strijden met de dood die hij
zo lang gevreesd had, maar hem te omarmen.
Zijn vader overleed op 42-jarige leeftijd en, bijgelovig als mijn
vader was, was hij er altijd van overtuigd geweest dat hem datzelfde zou
overkomen. Dat er op de dag van zijn 42-ste verjaardag niet op de deur geklopt
werd door magere Hein, was een grote opluchting.
Niet dat hij al die tijd geduldig had zitten wachten. Nee, als hij
kwam, dan stond hem, gastvrij als mijn vader was, een kopstoot te wachten; een
koude jonge borrel en een glas Heineken én dronk hij er zelf ook graag een
aantal mee. Maar omdat zelfs jonge borrels oud kunnen worden en Hein niet kwam,
schonk hij graag uit aan vrienden en familie. Vertellend over Sam en Moos of
met luisterend oor voor wie dan ook met vertier of problemen. Mijn vader was
een alles-lijmer. Dat iets soms te vast zat en daardoor ook kon breken, deed
hem zelf misschien wel het meeste verdriet. Het leverde hem letterlijke
hartenpijn op.
Drie keer in korte tijd onderging hij een open hart operatie. Hij
kreeg mechanische kleppen die zijn bloed lieten vloeien zodat zijn passie door
kon stromen. Dat de doktoren hem een leven als kasplantje voorspelden klonk hem
meer als doodvonnis in de oren dan die borrel met magere Hein, die na één mop
over Sam en Moos vervolgens toch zou zijn vergeten waarvoor hij eigenlijk kwam
en luid zingend ons huis zou hebben verlaten: “De paden op, de lanen in,
vooruit met flinke pas...”. Mijn vader zou hem vrolijk meezingend, uitzwaaien
en met Amsterdams accent toegeroepen hebben; “fijne, lange wandeling Heintje!”
Over leven gesproken, wist mijn vader wat er te halen viel, maar
vooral te brengen was. De geraniums gaf hij weg aan zijn liefste tante en de
stoel ging naar het oud-vuil, terwijl hij bouwde aan zijn eigen kleine (auto-)imperium, nu net als hijzelf 2e-hands in plaats van nieuw, tot de lucht
hem ontnomen werd en er geen vlekken in zijn nek, maar wel op zijn longen
verschenen.
En daar stond Hein aan het einde van de tunnel in plaats van het
licht dat hij er altijd in gezien had. Hein vroeg of hij dit keer met hem mee
wilde komen en beloofde hem een reis naar het einde van de wereld. Mijn vader,
toen 53 jaar jong, altijd op zoek naar spanning en avontuur kon, intuïtief als
hij was, niemand iets weigeren!
Ze spraken af om klokslag 12 uur.
Ik hield zijn hand vast tot de deur van de eeuwigheid open ging.
Kuste hem gedag en zwaaide hem uit. Zoals we altijd deden als we afscheid
namen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten