Vanmiddag stond ik in de rij bij de Hema.
Met een hand vol kindersokken. Ze waren –mooi meegenomen- in
de aanbieding! Dan neem je er wat meer mee in het kader van een kindervoet is
zo gekleurd, maar vooral om volop van de kwantumkorting te kunnen profiteren.
Echt Hema.
Het was druk. Voor me stonden twee pubers die over en weer
grappen maakten over de paar “eenzame” Hema-worsten die nog in de bak lagen.
Weer daarvoor een oudere dame, die de stapel handdoeken die ze net had
afgerekend (3 voor de prijs van 2), zorgvuldig één voor één in haar tas legde.
“Wilt u een tasje?”, is tegenwoordig de nieuwe “heeft u een bonuskaart”-vraag.
Alhoewel veel mensen daar nu eens “nee” op antwoorden, zo bleek ook op dit
moment.
Achter mij een moeder met haar zoontje. Een jochie van een
jaar of 3.
“Mama mag ik hier kijken?”, vraagt het jongetje terwijl hij
naar het schap waar de koekjes en snoepjes liggen wijst.
“Ja, maar nergens aankomen.”, antwoordt mama zuchtend,
terwijl ze enigszins geïrriteerd naar de oudere dame met de handdoeken vooraan
de rij kijkt.
“Kijk! Déze is lekker!”, roept het jochie enthousiast uit,
terwijl hij naar chocoladekoekjes wijst. Als hij terugloopt naar zijn moeder,
valt zijn blik op een lint waaraan de Hema-fietslampjes hangen. “Dat is
spannend”, hoor ik hem in mijn gedachten denken. Hoe kun je daar nu ook van
afblijven...? Zijn kleine vingertjes bewegen zich van het witte lichtje naar
het rode en drukken de knopjes in. De lampjes knipperen hem vrolijk tegemoet.
“Niet aankomen Luka!”,
roept zijn moeder hem toe.
Rood lampje aan, rood lampje uit. Wit lampje aan.
“Niet aankomen Luka!, roept zijn moeder hem nu wat strenger
toe.
Luka raakt betoverd door de lichtjes en drukt er nog eentje
aan en nog eentje en nog eentje. Met een lach op zijn gezicht, die ik zie, maar
zijn moeder niet.
“Niet aankomen Luka!!, roept zijn moeder hem nu boos toe.
Maar Luka hoort niets. Luka ziet alleen het licht.
“Breng dit maar even terug Luka”, reageert zijn moeder plots
rustig, terwijl ze het doosje met stempeltjes aan hem geeft dat hij waarschijnlijk
als cadeautje zou krijgen. “Kindertjes die niet luisteren krijgen geen
cadeautjes”.
Luka pakt het doosje van zijn moeder aan en loopt er
stilletjes mee naar de speelgoedafdeling. Het duurt even voordat hij terugkomt. Eenmaal in het zicht van zijn moeder zet hij het op een
huilen.
“Ik ga echt luisteren mama, ik ga echt nu luisteren”, brult
hij uit, met enorme uithalen. “Ik wil die steppeltjes zo graaaa-aahaaag”.
“Nee Luka, die krijg je niet meer, dan had je maar moeten
luisteren. Ik heb je 3x gezegd dat je nergens aan mocht komen en je deed het
tóch.”
Luka is ontroostbaar en probeert zijn moeder alsnog te
overtuigen: “ik ga echt altijd luisteren, écht altijd mama, ik wil die
steppeltjes zo graaaaa-aaahhaag.”
“Nee Luka, vandaag niet meer, morgen is er weer een dag.”
Als ik naar buiten loop, kan ik alleen maar hopen dat Luka
het licht voor altijd en eeuwig vrolijk zal laten knipperen.
Dag Luka! Ik wens je een mooie dag toe morgen!